Leermiddelen school Tepoe
In februari 2017 is het dorp Tepoe in Suriname bezocht door Henk en Rosemarie Verweij. De dorpsschool heeft behoefte aan materiaal voor handenarbeid en leesboeken. De docenten hebben de urgente behoeften geïnventariseerd en via het Geert Popkema Jeugdfonds zijn leermiddelen in Suriname gekocht en per vliegtuig naar Tepoe gebracht.
Er is voor een bedrag van € 771 besteed. Het project is geadopteerd door de lagere school De Brandaris te Dronten. Deze school heeft een deel van de opbrengst van hun jaarlijkse fancy fair gedoneerd aan het Geert Popkema Jeugdfonds. Blue Wing Airlines hebben alle spullen gratis per vliegtuig bij de school in Tepu afgeleverd.
School in 2010 opgericht
Tepoe is een indianendorp in het zuiden van Suriname. De mensen leven van de landbouw, jacht en visserij. In het dorp zijn enkele eenvoudige huizen waar toeristen kunnen overnachten. Het dorp is alleen per vliegtuig (eenmaal per week) vanuit Paramaribo bereikbaar of via de rivier. Lange tijd is er weinig onderwijs geweest voor de indianen. Pas in 2010 jaar werd in het zuiden de eerste middelbare school gesticht met een internaat. In de jaren tachtig is in Tepoe een lagere school gesticht door het Nederlandse echtpaar Kees en Ineke Koelewijn.
Gebrek aan leermiddelen
De school heeft nu 159 leerlingen. Met kleuters erbij 170. Er zijn zes klaslokalen voor de zes leerjaren en twee voor de kleuters en een ruimte voor leerkrachten. Er is wel leerplicht maar niet al te verplichtend. Er zijn wel wat leermiddelen, maar er is een groot gebrek aan de meest essentiële zaken zoals schriften, boeken, materiaal voor handvaardigheid Het onderwijs wordt in het Nederlands gegeven. Er is in 2012 een nieuwe school gebouwd. Het gebouw ziet er redelijk goed uit. Mooi gelegen op een heuvel.
Onderwijzend personeel
Het onderwijs werd tot enkele jaren geleden verzorgd door leerkrachten die onbevoegd waren. Zij hadden de zogenaamd boslandakte, een cursus van ongeveer zes maanden.
In het dorp wonen op dit moment drie leerkrachten die een opleiding hebben genoten in Paramaribo, twee voor de kleuterschool en de schoolleider. Deze leerkrachten hebben zich verplicht drie tot vijf jaar in het binnenland te werken. De overige leerjaren zijn lokale leerkrachten met een bosland akte. Zij hebben een cursus van zes maanden gevolgd.